De geschiedenis van de Uelingsheide begint in 1884, toen de eerste monniken uit Belgiƫ zich vestigden op een boerderij in Tegelen. Wat begon als een 'overloop' van de abdij van Westmalle, groeide uit tot een zelfstandig klooster in 1933.
De monniken, levend volgens een contemplatieve monastieke traditie, voorzagen in hun levensonderhoud door de omliggende heide te ontginnen. De gemeenschap breidde hun activiteiten uit met de "Wijnstekerij Uelingsheide". Vanaf 1898 verhandelden ze miswijn en ontwikkelden ze eigen exclusieve kloosterlikeuren. Hun handel reikte al snel tot buiten de Nederlandse en Belgische grenzen. In de jaren twintig en dertig van de 20e eeuw werd het complex verder uitgebreid met een kloosterkapel (1928) en een gastenverblijf (1930), ontworpen door architect Frans Stoks en broeder Adelbertus Koevoet.
Een tegenslag trof het klooster tijdens de Tweede Wereldoorlog. Een grote brand in 1943 verwoestte verschillende vleugels, de koestal en de graanschuur. Wonder boven wonder bleven de kapel en het gastenverblijf gespaard door een gunstige windrichting.
De herbouw na de oorlog vond plaats in een afwijkende bouwstijl. Het aantal monniken kende een duidelijke neergang na de piek in de vroege jaren vijftig (71 bewoners).
Na het Tweede Vaticaans Concilie en door de decennia heen nam het aantal bewoners gestaag af. In 2002 sloot het klooster officieel, met nog slechts zes monniken over. De zelfstandigheid eindigde op 17 oktober 2002. De laatste monniken verhuisden naar de zuidelijker gelegen Abdij Lilbosch.